Ongerief is de wettelijke term voor alle negatieve ervaringen die proefdieren door dierproeven ervaren. Het is verplicht een indeling te maken naar licht, matig en ernstig ongerief, met als vierde categorie ‘terminaal’ (gedood onder verdoving zonder dat er ander ongerief aan te pas is gekomen). Er wordt permanent naar gestreefd het ongeriefniveau zo laag mogelijk te houden.
De verhouding tussen de ongeriefcategorieën in 2020 is vergelijkbaar met 2019. Het percentage dieren dat licht ongerief ondervindt is binnen de UU (61%) hoger dan binnen het UMC Utrecht (41%). Dit is mede het gevolg van het feit dat er binnen de UU meer proefdieren worden ingezet bij praktisch onderwijs. Deze ondervinden meestal weinig ongerief. In onderzoek van het UMC Utrecht worden dieren vaker geopereerd, waardoor de ongeriefniveaus hoger liggen.
Terminaal betekent dat het dier onder narcose wordt gebracht voor bepaalde handelingen en niet meer bijkomt. Dat dit percentage zo laag ligt (3%) betekent niet dat er maar zo weinig proefdieren gedood worden. De meeste andere proefdieren worden gedood nadat zij licht, matig of ernstig ongerief hebben ondergaan, omdat het voor de dierproef nodig is hun weefsels te bestuderen.